Artikel Ceramics, Art and Perception, december 2003
- NL
- EN
NL
DIGITAL POETRY AND OLD CRAFTS
Louise Schouwenberg
Op deze plek zou een lyrische lofzang passen die de schoonheid van porseleingietsels en de perfectie van digitale tekeningen zou bezingen, gevolgd door een uitvoerige beschrijving van technieken en materiaaleigenschappen. Al die informatie zou uitstekend passen bij Claire Verkoyen. Dat zo’n beschrijving feitelijk veel overbodige informatie zou bieden, omdat ze overbekend is bij de lezers van een keramiektijdschrift, deert die lezers meestal niet. Er zijn weinig andere vakgebieden waarin het verhaal over techniek en materiaal zo’n prominente rol speelt als in de keramiekwereld. Kunstenaars en vormgevers praten eerst over concepten en ideeën en onthullen pas daarna de gebruikte verbeeldingsmiddelen. Keramisten beginnen onmiddellijk over materiaal en techniek. Ze hanteren doorgaans een curieuze mix van een helder verhaal over pragmatische gegevens en een obscure insiders-taal. De kijker moet wel aannemen dat juist in de geheimen, die onveranderd cirkelen rond keramiek, de sleutel ligt voor de exclusieve waarde ervan.
Die geheimtaal ontbreekt in het werk van Claire Verkoyen. Ze bezit overduidelijk veel materiaalkennis en een groot gevoel voor de schoonheid van haar favoriete medium. Maar ze toont zich tegelijkertijd een hedendaagse kunstenaar voor wie noties als concept, verhaal en transparantie in de toegepaste technieken, belangrijk zijn. Haar opleiding ‘sculpturale keramiek’ genoot ze in de 80er jaren op de Academie voor Beeldende Kunst St.Joost in Breda, Nederland.
In haar recente werk valt de tegenstelling op tussen de sobere keramische vormen en de complexe tekeningen die duidelijk méér zijn dan toegevoegde, vormafhankelijke decoraties. Ze strekken zich uit rond de cilindervormige containers waardoor ieder aanzicht een nieuw beeld oplevert. Zodra je aan de cilindervorm draait ontstaat een dóórlopend, bijna filmisch verhaal dat als het ware boven de materie van de sobere ondergrond uitstijgt. Is een container daarmee vergelijkbaar met het maagdelijke canvas van een schilderij? Desgevraagd antwoordt Verkoyen stellig dat dit niet het geval is. Ze koos simpelweg voor de eenvoud van de cilinders omdat ze de complexiteit van de voorstelling niet wilde vergroten.
Wat inspireert Verkoyen aan het keramische vak als ze klaarblijkelijk veel belang legt bij de tekeningen en collages van tekeningen? Waar ligt de uitdaging om te werken met een materiaal dat zoveel expertise en tijd vergt? Ze noemt zichzelf een perfectionist die torenhoge kwaliteitseisen stelt. Dat keramiek moeilijk te beheersen valt noemt zij juist een boeiende uitdaging om de grens telkens iets verder op te schuiven. Toch is al die aandacht voor het materiaal dienstbaar aan wat ze ermee wil vertellen. Toegegeven, het keramische proces eist veel aandacht. Ondanks alle voortschrijdende research naar materiaaleigenschappen, naar gedragingen van kleisoorten tijdens het droog- en stookproces, ondanks experimenten met het sinterbereik en het in kaart brengen van alle mogelijke deformaties, kunnen we tot op de dag van vandaag nog steeds niet exact voorspellen in welke mate het oorspronkelijke ontwerp zal overeenkomen met het uiteindelijke resultaat. Hierin ligt wellicht het levensgrote verschil tussen keramisten en de beoefenaars van andere disciplines, die doorgaans veel accurater hun resultaten kunnen beheersen. Dat is wellicht ook de reden waarom veel keramisten zich dreigen te verliezen in het materiaal omwille van het materiaal en beduidend minder aandacht besteden aan vormentaal en achterliggende concepten. Ook Verkoyen besteedt veel tijd en experimenten aan de verfijning van haar techniek. De beheersing van moeilijk te beheersen factoren probeert ze zelfs tot het absolute nulpunt te benaderen “….omdat geen enkel ander medium de schoonheid van de huid evenaart, de briljante schittering van de glazuren, de esthetiek van steeds dunnere porseleingietsels als bone china”. Keramiek heeft vanouds een zware aardse uitstraling maar door met steeds dunner porselein te werken is zij erin geslaagd haar de subtiliteit te verlenen van een enkele glazuurlaag, van een enkele verfstreek. Waar een schilder doorgaans zijn canvas beschouwt als een onbelangrijke, dienende factor; waar een videokunstenaar aan het projectiescherm niet al te veel aandacht zal besteden, daar speelt de keramische huid in het eindresultaat net zo’n belangrijke rol als de tekeningen die Verkoyen er overheen heeft geprojecteerd.
Techniek inspireert, toch reikt de belangrijkste aantrekkingskracht voorbij techniek en materiaal. Er kleeft een ongelooflijk rijke geschiedenis aan keramiek die het mogelijk maakt om hedendaags engagement te laten samenvloeien met de taal van het verleden. In keramiektaal: om inhoud, vorm en uitstraling in een prachtige symbiose te laten sinteren.
In de voorstellingen op de cilindervormen herkennen we amorfe fragmenten van het menselijk lichaam en integraal getekende, fictieve levensvormen die herinneren aan de planten- en dierenwereld. Vanouds refereren keramisten in hun werk vaak aan de natuur omdat klei uiteraard alles te maken heeft met aarde en met groei. Bij Verkoyen krijgen die associaties een moderne lading omdat de tekeningen op de computer zijn gemaakt en daardoor een perfectie krijgen die nauw aansluit bij de perfectie en schoonheid van de eeuwenoude porseleinhuid. Bovendien hergebruikt ze onderdelen van de tekeningen via een nauwgezet knip- en plakwerk. Het resultaat, digitaal gecreëerde nieuwe vormen van leven, ogen als vreemde insecten maar ook als kleine machientjes die zijn samengesteld uit gestandaardiseerde onderdelen. Hedendaags mensenwerk knipoogt naar de goddelijke oercreatie. Niet alleen cultuur en natuur grijpen hier in elkaar maar ook oud en nieuw, heden en verleden. Iedere cilinder is weliswaar een ambachtelijk vervaardigd unicum, dat terugwijst naar het verleden, maar de collages refereren tevens aan hedendaagse thema’s als bio-manipulatie, industriële herhalingsvormen en licht absurdisme omdat de figuren helemaal niet ‘natuurlijk’ of gegrepen uit het leven blijken te zijn. Dat spel met historie en heden is ook van belang bij de vazenreeks “Into the blue(s)”uit 2002. Om te beginnen nam Verkoyen archetypische vaasvormen als ondergrond. Daar overheen zette ze een zelf ontworpen decoratiepatroon dat zowel op traditionele wijze als met behulp van moderne kopieer methodes is aangebracht. Voor de eerste techniek vroeg ze een ambachtelijk getrainde fijnschilder om de voorstelling handmatig te schilderen volgens een oude oost-indische techniek, die ook wordt toegepast in de Delft-Blauw traditie. Met de moderne zeefdruk- en transfermethode maakte ze vervolgens het totaalplaatje af. Voor de goede kijker ontrafelt zich op de vazen een intrigerend spel tussen een eeuwenoude, arbeids- en geldrovende methode met een moderne techniek die als kostenbesparend te boek staat. Daarmee speelt Verkoyen niet alleen met historie en toekomst maar ook met (de illusie van) ambachtelijke unica versus serieel geproduceerde objecten, met de sierobjecten zoals we die kennen uit de keramische wereld én met de semi-functionele producten van hedendaagse vormgeving.
Zijn de objecten van Verkoyen unieke kunstwerken, serieel te produceren vormgevingsproducten of passen ze naadloos bij wat we kennen uit de keramische geschiedenis? In het antwoord van Verkoyen valt enige aarzeling te bespeuren. Ze erkent dat haar vazen en containers weliswaar principieel voor gebruik geschikt moeten zijn maar tegelijkertijd weet ze ook dat hun waarde uiteindelijk niet ligt in de daadwerkelijke functionaliteit. Nu is het van vazen al heel lang bekend dat zij doorgaans niet verknald willen worden door weelderige bossen bloemen. Zelfs de vazen van overtuigde industrieel ontwerpers onttrekken zich meestal aan een prozaïsch nuttig lot. Maar sinds de voorstelling voor Verkoyen dermate van belang is geworden, waarom kiest ze dan nog steeds herkenbare vormen uit de wereld van nut en functionaliteit? Anderzijds, áls ze kiest voor functionaliteit, waarom prefereert ze dan tijdrovende ambachtelijke technieken boven hedendaagse media en bestaande plaatjes? Claire Verkoyen laat zich niet vangen onder één noemer. Ze verwijst naar het tegeltableau dat ze speciaal maakte voor een tentoonstelling in keramiekmuseum Het Princessehof in Leeuwarden. De tegels ogen weliswaar functioneel maar zijn dat geenszins omdat ze flinterdun gegoten zijn. Die kwaliteit van het materiaal ondersteunt de etherische voorstelling óp de tegels, concept wint het van functie, de kracht van het beeld wint het van het materiaal. De installatie valt het best te omschrijven als beeldende kunst. Primair is Verkoyen geïnteresseerd in de verfijning van een techniek die zich moeilijk laat beheersen, in de perfectie die zich op alle niveaus bewijst, in de schoonheid van een door de historie geïnspireerde inhoud.
© Louise Schouwenberg